Fietsenaar....ergens

De gang naar Rusland

There's no destination
No holy land
No Eldorado
Just a grain of sand
There's no salvation
No spring at Lourdes
No secret mantras
No super cure


Gaszpacho - Demon (2014)


Pestgedrag aan de grens in OekraĂŻne


Een klootzak is het! Een zielenpoot, iemand die in een oorlog als domme meeloper op commando de meest gruwelijke misdaden zou kunnen plegen. Gepest op school waarschijnlijk, vroeger door zijn klasgenoten. De etters! In twee rijen stonden ze langs de kant van de gang. De eerste gaf hem een duw naar links, de lachende groepsgenoot aan de ander kant gaf hem weer een duw terug naar rechts, waarna nummer drie, opnieuw gierend van de pret, de volgende vernederende douw gaf. Tot hij struikelend en kruipend, jankend het einde van de gang bereikt had. Ja, zo stel ik het me voor, zoals ik hem daar zie staan op z'n legerkisten, een hand in de zak, in de andere een sigaret, starend in het niets.


Daarnet kwam ik hem voor de eerste maal tegen, vijf kilometer voor de grens met Rusland. Hij deed zijn boodschappen bij het plaatselijke winkeltje annex café, op zijn rammelende fiets met veel te zachte banden. Van het laatste muntgeld kocht ik een kop thee, hij een brood, sigaretten en en stuk worst. Zwijgend staarde hij me aan. Het opschrift 'Border Guard', op zijn camouflagepak had kunnen duiden op het spreken van een paar woorden Engels. Niets bleek minder waar. Ontkennend schudde hij zijn hoofd en zei niets, helemaal niets.


Het was als een duveltje uit een doosje, een kilometer verderop stond hij opeens weer voor me. Zijn fiets had hij verruild voor een oude blauwe Lada die hij met slippende banden in het gruis van de berm tot stilstand liet komen. “Problems?” vroeg ik. Maar vragen beantwoorden behoorde niet tot zijn opdracht. “Pasport,” was het enkele woord dat hij over zijn lippen wist te brengen. Ik overhandigde hem mijn document. Moeizaam schreef hij de details in een boekje met het opschrift 'diary'. Na het voeren van een kort telefoongesprek met naar alle waarschijnlijkheid zijn meerdere, gebaarde hij me door te rijden.


Natuurlijk had ik vooraf op internet kunnen zoeken. Dan had ik vast geweten dat het niet mogelijk is om hier de grens over te gaan. Oekraïne staat bekend als een land waar starre regels en bureaucratie de vooruitgang in de weg staan. Ik heb het eerder aan den lijve ondervonden. Vijf jaar geleden was het dat ik voor twintig meter moest liften om vanuit Polen het land binnen te mogen. Op de fiets passeren mocht niet, lopend ook niet. Maar samen met mijn fiets in een auto, dat mocht wel. Daarbovenop kreeg ik niet meer dan vijf dagen de tijd om het land weer te verlaten, enkel en alleen omdat ik vertelde naar het even verderop gelegen Roemenië op weg te zijn. Na vier dagen fietsen koos ik ook nog eens een verkeerde grenspost uit, net zoals nu, alleen bestemd voor locals. Ik had dus beter kunnen weten, toch heb ik het niet gedaan. Vijf jaar en een Europees kampioenschap voetbal moeten toch wel voor veranderingen hebben gezorgd? En daarbij, de weg rechtstreeks naar Bryansk stond mij niet aan. Daar rijdt het vrachtverkeer van en naar Kiev. Deze zestig kilometer westelijker gelegen overgang biedt me de mogelijkheid dit te ontwijken. Klein zag de grenspost er op de kaart niet uit, het is een hoofdverkeersweg die ernaartoe leidt vanuit een stad, niet vanuit een dorp zoals vijf jaar geleden. Ondanks dat hield ik ergens in mijn achterhoofd er wel rekening mee dat ik er misschien niet over zou mogen. Met het idee dat een kleine omweg geen straf is, ging ik er op af. De nieuwsgierigheid, om mee te maken hoe grenswachten tegenwoordig te werk gaan in dit land, maakt onderdeel uit van mijn manier van reizen. Op de fiets voel ik me vrij en heeft er zich een zekere mate van anarchie van mij meester gemaakt. Ik wil hier de grens over en ga mij maar eens vertellen waarom dat niet mag! Een kleine grensovergang is het ook inderdaad niet, mijn inschatting was zo slecht nog niet. Alle voorzieningen zijn aanwezig. Een kantoor met loketten onder een afdak, computerapparatuur en ijsberende beambten. Een stereotype grenspost. Toch mogen er enkel Oekraïners en Russen passeren.


Hier bij de grens trof ik hem voor de derde maal. Zijn collega, gestoken in een blauw uniform en platte pet controleerde opnieuw mijn paspoort en maakte duidelijk dat ik niet mocht passeren. “Hij stuurde me door”, probeerde ik nog. Maar het hielp niet. 'Border Guard' nam een haal van zijn sigaret en staarde wezenloos voor zich uit. Zes kilometer terug rijden en dan de weg linksaf slaan, dat zou de de enige optie zijn.


Het verkeer was rustig, slechts af en toe passeerde er een auto. Tot mijn verrassing trof ik bij de afslag 'Border Guard' voor de vierde keer. Opnieuw in zijn donkerblauwe Lada. Terug, gebaarde hij. Documenten, dat is alles wat ik op kon maken uit zijn schaarse woorden. Men had een en ander geregeld om alsnog de grens te kunnen passeren? Hoopvol keerde ik om. Ik had geen smeergeld betaald. Was men tot inkeer gekomen?


Het is een andere platte pet die me meeneemt naar het kantoor en me gebaart te gaan zitten. Uit de instructies die hij zijn collega's geeft maak ik op dat het de chef moet zijn. “Sorry, bjurokratija”, zegt hij op verontschuldigende toon en biedt me een glas mineraalwater aan. “Dokumentatsija...” Zuchtend wist hij het het zweet van zijn voorhoofd en begint te schrijven. “Waakenar, Henrikoes? Wakenar...ehh, Wakenaar!” Na vijf minuten volgt formulier nummer twee, ingeleid door obscene gesticulaties die duidelijk maken dat deze, fuck-bureaucratie van boven op is gelegd en dat hij helaas, helaas, de regels moet volgen. Het zou toneelspel kunnen zijn. Wanneer hij beide formulieren ingevuld heeft duwt hij ze samen met een pen onder mijn neus. Voor een handtekening! “Dat dacht ik even niet!” bries ik. Met een diepe zucht slaat de man zijn handen wanhopig tegen het hoofd, herschikt zijn pet op zijn onberispelijk geknipte stekelhaar en pakt zijn mobiele telefoon. Een klassieke Nokia waaruit een schreeuwerig, slecht Duits sprekende stem mij toeblaft: “Je mag hier de grens niet over, dat kan alleen zestig kilometer oostelijker”. “Jou collega heeft net documenten in zitten vullen! Ik ben speciaal terug gekomen!” bijt ik hem toe. “Ik ben hier nu voor de tweede keer! Daar was twaalf kilometer fietsen voor nodig ja! Die Border Guard van jullie had me meteen al naar de afslag kunnen verwijzen, zo moeilijk is het niet om stop te zeggen en op mijn kaart de goede overgang aan te wijzen! En waarom stuurden jullie me weg en moest ik daarna weer terug komen? Alleen voor formulieren? En waarom moet ik dat tekenen?” De antwoorden op mijn vragen blijven uit.
“Geef me mijn collega terug”, blaft de Duitse stem.
“Sorry, sorry, sorry”, zegt grenschef weer wanneer hij het toestel neerlegt en duwt me nogmaals het formulier onder mijn neus met een gebaar van 'ik kan het ook niet helpen'. Bureaucratie, bureaula, archief, daarna gebeurt er niets. Dat is wat ik opmaakt uit zijn gebaren. “This is bullshit!” bijt ik hem toe. ”Da!” zegt grenschef, blij dat hij me een keer begrijpt, “fucking shit!” Scheldwoorden zijn waar dan ook ter wereld het eerste wat je leert in een vreemde taal. Met een vloek zet ik valse handtekeningen onder de documenten. Een document is voor mij. Voor in het plakboek. Wegwezen hier. Of zijn vriendelijkheid gemeend is of niet, hij zal er inderdaad niets aan kunnen doen.


Met slechts vier OekraĂŻense grifna's op zak, een bedrag waar niet eens meer een brood van te kopen is en enkele hier nog waardeloze Russische roebels, zal ik opnieuw de zes kilometer terug moeten fietsen om dan af te slaan, een verwaarloosde asfaltweg in, vol met kuilen. Weg van hier, weg van de militaire discipline en bureaucratie. Op naar de volgende idioten die hopelijk wel mee mogen werken.


Buiten staat 'Border Guard' nog steeds naast zijn Lada, zuigend aan zijn zoveelste sigaret. Misselijk mannetje dat je bent, jij vuile smeerlap, jij, jij... Ik zou het hem willen toebijten. Maar door zijn stoĂŻcijnse houding en gebrek aan zelfs het eenvoudigste Engels, krijg je het idee zinloos tegen een muur te praten. Wat zal zijn vrouw vanavond zeggen als hij thuiskomt? Lekker gewerkt schat? Een leuke dag gehad vandaag? Zuchtend zal hij zijn legerschoenen uitschoppen, de laatste sigaret uit zijn vanmiddag gekochte pakje opsteken en grommen dat het allemaal net als alle andere dagen was geweest. En o ja, die fietser, een of andere gek uit Nederland die naar Rusland wilde, ja die was er vandaag geweest... waarna hij zwijgzaam de knop van de televisie zal indrukken. En in een flits komt de herinnering aan zijn schooltijd weer boven. De lange gang, zijn klasgenoten en hij, die jankend van ellende zijn boeken van de grond raapt. Maar dat was vroeger, tegenwoordig hoort hij er gelukkig bij en levert goed werk af. Tjonge, wat was hij alert vandaag. Op commando voert hij zijn orders uit. Lachen is er niet bij, plezier heeft hij nooit gekend. Maar gelukkig heeft hij macht. En macht is zĂł mooi!


Bovenstaande verhaal staat in verkorte vorm in het tijdschrift De Wereldfietser / De Vakantiefietser nummer 1-2014 onder de titel 'Border Guard'



Wil je nog meer van dit soort reisverhalen lezen? Voor € 15,00 kom je in het bezit van Wegwerkzaamheden - Stof voor thuisblijvers





Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!