Leven als God in Frankrijk?
'Summer's just around the corner', een levensgroot billboard bij de haven van Roslare laat er geen misverstand over bestaan: het weer in Ierland is beroerd en in Frankrijk is het goed. Een reclame van de veerbootmaatschappij die zowaar niet liegt.
In Frankrijk vallen de mussen zo ongeveer dood van het dak, het verschil is enorm. En het Franse leven? Tja, dat is fameus. De eerste de beste megasuper die ik binnenstap laat het al zien. Bij de ingang in een enorme stalen teil met de grootste paté van de streek. 180 kilo varkensvlees ging erin volgens het begeleidende bord. De visafdeling is al even imposant. Op brede bedden van ijs liggen de meest uiteenlopende soorten vis en schaaldieren uitgestald. Krabben met elastieken om de scharen, levend en wel in kratten ernaast. Wie ooit in Frankrijk is geweest zal het direct herkennen.
Zo ook de dorpen, dat zijn de gekoesterde pareltjes, waar net als aan het eten, heel veel aandacht wordt besteed. Rode draad is het centrale plein met het Hotel de Ville en de kerk dat geflankeerd wordt door een monument ter nagedachtenis aan de gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog. Als het even kan ontbreken de bronzen soldaat en een flinke hoeveelheid vlaggen niet. En dan zijn er natuurlijk standaard een Boulangerie, Presse Tabac en een Café de Sport. Bloembakken vol vrolijkheid en openbare toiletten met glimmende tegeltjes maken het geheel compleet, het lijkt allemaal niet op te kunnen. Fransen zorgen goed voor zichzelf. Neem dan de Ieren, die vinden een Guinness in de Pub al geweldig. Slap zwart bier met status ontleend aan reclamecampagnes. Ook Heineken heeft er zo voet aan wal gekregen.
Maar Frankrijk bestaat natuurlijk niet alleen uit dorpen. Wanneer ik de stad St. Brieuc binnen rijd openbaart zich opeens en heel ander Frankrijk. Het is zondag en misschien dat dat er nog toe doet? In tegenstelling tot de meeste andere West Europese landen, is na een uur of half twaalf echt alles gesloten. De vakbonden, die hier nog immer uit staal zijn gesmeed, zullen er vast debet aan zijn. Doodse stilte op straat. Maar de haveloze gebouwen, te koop staande winkelpanden met dichtgeplakte ramen en groepjes allochtonen hangend langs de gevels, laten zien dat er meer aan de hand is. Zelfs de stak blauwe lucht weet geen vrolijkheid de stad in te brengen. Het is hooguit de Afrikaanse vrouw die, in een geelbonte jurk met bijpassende hoofddoek, op de bus staat te wachten die een warme herinneringen bij mij naar boven roept. Ze zou zo van de markt in Djennee weggelopen kunnen zijn. Ook het kleine centrum laat het heimelijk afweten. De serie fraaie vakwerkhuizen mist de levendigheid die nodig is om het toeristen Ă©n bewoners naar de zin te maken. De verf is mat en gebarsten, de deuren zijn gesloten.
Even verderop, buiten het centrum vind ik mijn overnachtingsplek, in een wijk voor de wat beter gesitueerden die groen en ruim is opgezet.
Tijdens een ommetje loop ik een jongen tegen het lijf. Met het hoofd voorover gebogen, half verscholen in een capuchon, sjokt hij langzaam vooruit. In zijn hand een lege glazen drankfles. Ben je Syriër?” wil hij weten. En “Wat doe je hier?” “Nee, Nederlander en ik loop even een rondje”, is mijn antwoord. Ah Les Pays Bas! Daar kan je goed je dope snuiven”, zegt hij en drukt zijn vinger tegen een neusgat om te demonstreren hoe je dat doet. Zijn priemende ogen met wijde pupillen maken wel duidelijk: hij is totaal de weg kwijt en zo stoned als een garnaal. Marokko, Algerije, of welke andere voormalige Franse kolonie, zijn ouders zullen er hoogst waarschijnlijk vandaan komen. Werkloos, zal vast. Ik zou het hem allemaal wel willen vragen maar gesprekken aanknopen met junks is me toch net even te lastig. Zou hij een groot rijbewijs hebben?
Frankrijk is voor de Fransen, volgens Le Pen en consorten. Ook de rest van de politici hebben inmiddels de naam gekregen het het nogal af te laten weten. De bloembakken in de dorpen zijn belangrijk, allochtone randgroepjongeren niet.
Ik steek de straat over en loop in tegengestelde richting terug naar mijn tentje. Zwaaiend met zijn arm slaat de jongen per abuis zijn fles aan gruzelementen tegen een lantarenpaal. Lastige obstakels. Hij merkt het aanvankelijk niet eens, totdat hij naar zijn hand kijkt en ziet dat daar enkel nog een flessenhals in zit. Schouderophalend smijt hij het in de goot. “Les Pays Bas”, mompelt hij nog en verdwijnt dan langzaam buiten mijn beeld.
Reacties
Reacties
Mooi weer! Groetjes van Lala die het elke dag een stukje beter doet. ;-)
Ga je langs de Franse kust weer terug? Ja, het lijkt er op dat je weer thuis kwam toen je die jongen tegenkwam. Wel zielig voor zo? knaap. Maar jij kan daar ook niets aan doen.
Groetjes Mams
Toch nog tegenstellingen mee te maken. Vooral in dat Franse dorp met een stoned jongen. Wel zielig.
Hoi Harry, scherpe analyse, leuk om te lezen!
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}