Boos
De stroom is uitgevallen en de Consul is er niet. Onverrichter zake keer ik vanuit het consulaat van Oezbekistan weer terug naar mijn hotel. Met de metro en bij gebrek aan aansluitend openbaar vervoer, met de taxi.
Slalommend door het drukke verkeer wordt elk gaatje dat er is benut. Daar waar drie rijbanen zijn passen toch makkelijk vier rijen auto's? Rechts inhalen, over een busbaan tegen de rijrichting in en verderop de rij weer in persen waarbij een medeweggebruiker zonder pardon wordt gesneden? Het lijkt allemaal heel normaal en wonderlijk genoeg, niemand maakt zich er druk om, ook de politie niet en niemand wordt boos.
In de metro tijdens de spits gaan minder mensen dan er aanbod is. Gelaten wachten degenen die niet meer meekunnen op het volgende treinstel. En als de deuren daarvan open gaan persen met geweld de van het zweet glibberende lijven zich naar binnen. Flink duwen en trekken, natuurlijk, dat hoort erbij. Maar ook in dit geval is er niemand die boos wordt of laat staan een klap uitdeelt.
Wanneer ik op het station een kaartje voor de trein terug naar Gorgan probeer te bemachtigen wordt ik door een hulpvaardige man de rij doorgedrukt. Ik mag eerst! Bij het eerste loket vang ik bot: De kaartjes zijn op. Bij het tweede loket wordt gezegd dat ik later nog eens moet proberen als er mogelijk iemand geannuleerd heeft, maar 30 seconden later is er als uit het niets opeens een eerste klas kaartje. Mensen zijn verbaast dat mij dat lukt, rijen wachten mogelijk voor niets en ik heb beet! En wonderlijk genoeg ook nu wordt niemand boos!
Een dag later, terug bij het consulaat lijkt alles op rolletjes te lopen. Ik vul de formulieren in, geef de pasfoto's en uitnodigingsbrief af, zet handtekeningen en 'over een uur is alles klaar,' zegt de vriendelijke dame acher het loket. Maar over een uur is er helemaal niets klaar. De Consul is wederom verdwenen en of ik dan maar over twee dagen terug wil komen! Even ben ik stil en wordt dan boos! 'Gaat u mijn hotelrekeningen en taxi's betalen?' Bijt ik haar toe. De dame kan er ook niets aan doen en geeft me het telefoonnummer van de consul. Die mag ik vanavond bellen. Bij een temperatuur van een graad of 36 kruipen de uren voorbij. In de pizzeria, in de schaduw van de bomen in het park en in het gelukkig koele internetcafe. Om zes uur tref ik de plaatsvervangend consul, een allervriendelijkste jonge man die met hulp van de secretaris mijn papieren in orde maakt. Mijn boosheid verdwijnd als sneeuw voor een brandende zon en maakt plaats voor euforie. Ik heb een visum! Boos worden is nergens goed voor!
Reacties
Reacties
leuk verhaal!
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}